Bergherfst in het Wipptal
- Vincent Croce
 - 1 dag geleden
 - 10 minuten om te lezen
 
Het Wipptal is een verborgen parel aan de Oostenrijkse kant van Tirol. De meesten zullen er al eens geweest zijn, zonder het direct in de gaten te hebben gehad. de Brennerpas, de belangrijkste verbindingsweg tussen Italië en Oostenrijk, slingert namelijk als een lint door deze schilderachtige vallei die ook in de herfst bijna smeekt om ontdekt te worden. Reden genoeg om begin Oktober de afslag 'Matrei' te nemen en kennis te maken met de bergherfst in het Wipptal.

Het is vandaag druk op de Brennerpas. In één lang lint rijdt het vrachtverkeer stapvoets op de rechterbaan, waarschijnlijk helemaal tot aan de grens met Italië. Gelukkig duurt het niet heel lang voordat ik bij de afslag Matrei ben aangekomen. Deze weg herinner ik mij nog goed van mijn eerste bezoek aan het Wipptal in 2022. Toen leidde me navigatie naar het zuiden, richting Steinach am Brenner. Dit keer sla ik links af richting Matrei. Deze centraal gelegen plaats lijkt de ideale uitvalsbasis voor mijn verblijf in het Wipptal. Vlak na het binnenrijden van de bebouwde kom draai ik de parkeerplaats van het Parkhotel op, die direct aan de doorgaande weg is gelegen. Enkele minuten later plof ik neer op mijn hotelbed. Vermoeid van de autorit is de verleiding groot om het vanmiddag nog eventjes rustig aan te doen, maar gelukkig kan ik de verleiding weerstaan en besluit nog even een kleine verkenningsronde in te lassen. Bij het verlaten van Matrei rijd ik al snel het Navistal binnen. Het Navistal is één van de zijdalen van het Wipptal en staat vanwege zijn perfecte "horizontale" ligging van oost- naar west, bekend om zijn vele zonuren. Helemaal aan het einde van het dal zie ik de barokke toren van de Heilige Christophoruskerk. Ik parkeer de auto en loop het kerkhofje naast de kerk op. Dit is een een prima plekje om op de zonsondergang te wachten. Recht voor mij kijk ik op de contouren van golvende almweides die worden geaccentueerd door het gouden licht. In de verte zie ik de schaduwen van de bergtoppen. De piramidevormige Serles (2710 m) is gemakkelijk te herkennen mede-dankzij mijn recente reis naar Innsbruck . Als de zon achter de bergen verdwijnt, zijn de eerste foto's van de reis een feit en kan ik - nu echt - met de beentjes omhoog.
Eenvoudige wandeling bij Maria Waldrast
De volgende ochtend heeft de zonneschijn plaatsgemaakt voor een hardnekkige wolkenlaag. Jammer natuurlijk, maar een welkom excuus om zonder gêne eens goed in het ontbijtbuffet van het hotel te duiken. Na mijn tweede croissant en derde koffie is het welletjes en maak ik langzaam maar zeker aanstalten om richting de parkeerplaats te vertrekken. Het doel van de dag staat in grote lijnen vast; een wandeling bij Maria Waldrast, het hoogstgelegen klooster van de Alpen. De weg van Matrei richting Maria Waldrast kent wat haarspeldbochtjes maar is prima berijdbaar, zelfs voor mijn bescheiden Volvo. Uitzichten zijn er vanochtend niet of nauwelijks; de laaghangende bewolking heeft het berglandschap stevig in zijn grip. Tussen de naaldbomen kronkelt de weg zich omhoog totdat ik uiteindelijk in een wat meer open graslandschap ben beland. Hier kijk ik uit op de roze façade van het klooster Maria Waldrast. Het is nog rustig op de binnenplaats van het klooster, maar toch zie ik een ouder echtpaar met hikingpoles. Darf ich ihnen vielleicht fragen wohin sie wandern? Bestimmt! Zur Ochsenhütte. Das ist ungefär eine Stunde von hier. Perfect! Ik besluit ter plekke dat dit een goed idee is en begin met het volgen van de bekende gele routebordjes. Het valt op dat veruit de meeste bomen nog steeds groen zijn. Groener dan ik had verwacht rond deze tijd van het jaar. Desalniettemin voelt het dankzij de mysterieuze nevel als een echte herfstdag. Ik neem onderweg een paar selfies met behulp van mijn statief en kom na een uiterst relaxte wandeling aan bij mijn keerpunt van de wandeling, de Ochsenhütte. 'Je had hier eigenlijk gisteren moeten zijn' zegt de Hüttenwirtin tegen mij zodra ze mijn camera apparatuur ziet. 'Jetzt gibt's überhaupt keine Aussicht' Instemmend geef ik een knikje en vertel ik dat ik voor het Tourismusverband op pad ben. Ik vraag of ik misschien een foto in de keuken mag maken. Dat mag gelukkig. Ook krijg ik een drankje van het huis aangeboden. Een lekkere Radler was nou precies waar ik zin in had. Na de laatste slok laat ik de Ochensenhütte achter me en begin ik aan de terugweg. Nog steeds is het grijs, maar de mist lijkt grotendeels te zijn opgetrokken. Vlak voordat ik weer bij Maria Waldrast aankom, besluit ik een stukje van de Rozenkranzweg te bewandelen, een zijtak van de route die wat steiler door het bos leidt. Deze rozenkransweg is een wandelpad met een aantal haltes (ook wel mysteries genoemd), die elk een belangrijk moment uit de kruisiging van Jezus weergeven. Bij elk mysterie kan een wandelaar een deel van de rozenkrans bidden. Het hoogtepunt van de route, zowel letterlijk als figuurlijk, is de Auffindungskapelle. Deze bescheiden houten kapel staat op een mooie plek in het bos, precies halverwege de route. Enkele bochtjes later verschaft een doorkijkje een mooi uitzicht op Maria Waldrast. Het is alweer een poosje geleden sinds ik de croissants op had, dus wordt het langzaamaan tijd voor een lunch. Hiervoor heb ik een bezoek aan de nabijgelegen Ochsenalm - niet te verwarren met de Ochsenhütte - in gedachten. Ook hier geldt dat de bewolking vandaag een beetje een spelbreker is, want de Ochsenalm is direct aan de voet van de Serles gelegen. Bij het binnentreden van de Stube valt mijn oog op een indrukwekkende foto van de Ochsenalm en omliggende bergen tijdens fotogeniekere weersomstandigheden die mijn vermoeden bevestigt. Nog een Radlertje dan maar. Ook bestel ik een groentesoep met Würstel.
Het ontstaan van het klooster Maria Waldrast kent een bijzondere geschiedenis: Volgens een legende werd in het jaar 1407 door twee herdersjongens een afbeelding van de Maagd Maria ontdekt in een holle lariksboom. Op de vindplek werd 2 jaar later begonnen met de bouw van een kapel. De Maria Waldrast kapel groeide uit tot een populair bedevaartsoord en werd in 1624 verbouwd tot klooster. Nog steeds is het klooster een geliefde bestemming onder pelgrims, maar ook bij "gewone" wandelaars en fietsers. Het complex fungeert deels als klooster, deels als gasthof waar gasten kunnen overnachten. Maria Waldrast wordt regelmatig gebruikt als startpunt voor de beklimming van de Serles.
Naviser Almenrunde met de e-mountainbike
Vanochtend keer ik terug naar de inmiddels bekende Christophoruskerk in Navis. Ik wordt opgewacht door Meindl, mijn gids voor de dag en samen met zijn broer mede-eigenaar van een fietsverhuurbedrijf. "Dit zijn spiksplinternieuwe fietsen" verzekert Meindl. Het betreffen e-mountainbikes en zijn uitgerust met extra dikke banden en vering in de voorvork, wat ideaal is voor tochten door bergachtig terrein. De route die ons te wachten staat is de Naviser Almenrunde. Deze naam laat weinig aan de verbeelding over; hij voert over verschillende almen die in een lus van ongeveer 13 km in het begin van het dal liggen. De eerste meters gaan geleidelijk omhoog, maar met behulp van de ondersteuning op standje "boost" levert dit geen enkel probleem op, zelfs niet voor een Nederlander. We staan eventjes stil bij een rodelbaan waar Meindl met een trotse glimlach op zijn gezicht vertelt dat dit 's winters een erg populaire activiteit is voor de locals. Verder zijn hier gelukkig geen grote Bergbahnen en skipistes. "Wel is er één kleine sleeplift, die zelfs een stukje dwars over een weg is gespannen. Op een winterdag staat er iemand die de auto's tegenhoudt". Dat is nou precies het Navistal in een notendop gevangen; doordat het wintersporttoerisme zijn gang naar het dal nooit heeft gevonden, behoudt het nog altijd zijn nostalgische, soms wat kneuterige charme.
Aan het einde van het grindpad arriveren we bij de Naviserhütte, onze eerste stop van de ronde. Met de zon hoog aan de hemel en de nog altijd groene bomen, doet niets vermoeden dat het al begin oktober is. Een goed excuus voor een kop koffie op het grote zonterras. Meindl vraagt of ik vandaag al ontbeten heb, want de Kaiserschmarrn zijn hier van de buitencategorie. Ik stel voor dat we samen een portie bestellen. Na een kwartiertje wordt de versgemaakte Kaiserschmarrn geserveerd. Het populaire pannenkoek-achtige gerecht heeft zijn naam te danken aan Keizer Franz Joseph I, die het als zijn favoriete dessert beschouwde. En eerlijk is eerlijk... deze Kaiserschmarrn smaakt hemels! Het probleem bij berghut voedsel is alleen wel dat het allemaal zo machtig is.
Met een volle maag klimmen we weer in het zadel en nemen we afscheid van de Naviserhütte. Het pad wordt een stukje smaller en spannender als we een over een kleine brug fietsen die over een waterval is gespannen. Na de bocht te hebben genomen opent het bos zich een beetje en waarna het berglandschap zich opnieuw ontvouwt. "Die brauchen noch ein paar kalte Nächte.", verwijst Meindl naar de nog grotendeels groene lariksbomen die hier in grote getalen aanwezig zijn. Ik hoopte eerlijkgezegd dat ik ze in hun goudgele herfsttooi zou aantreffen, maar tijdens de bergherfst is dit natuurfenomeen maar moeilijk te voorspellen. Het kan zomaar zijn dat het hier een week later volledig is bedekt met sneeuw! We parkeren onze fietsen tegen het hekje van de Klammalm, een bescheiden Berggasthof en tevens het hoogste punt van de route. Het eenvoudige interieur van de berghut doet vermoeden dat je met een tijdmachine in grootmoeders tijd bent beland. Ik heb een zwak voor dit soort plekken. Op het terrasje doet een gezelschap van seniore gasten zich tegoed aan een typische lunchplank met vlees en kaas, die vervolgens wordt weggespoeld met bier. Omdat ik nu nog even niet aan eten moet denken, houd ik het bij een glas water. De Hüttenwirt speurt aandachtig de rotswanden, ver boven de alm af. "Er ist auch Jäger", vertelt Meindl. "Er zitten hier veel gemsen, maar zo midden op de dag moet je veel geluk hebben wil je ze kunnen spotten."
De weg naar de laatste stop gaat alleen nog maar bergafwaarts. De zon heeft deze middag vrij spel en dat is heel aangenaam als je in een behoorlijk tempo naar beneden suist. Het galmende geluid van koeienbellen komt steeds dichterbij als we bij de Peeralm in de buurt komen. Meindl is enigzins verbaasd dat ze nog niet op stal staan. Op het terras van de Peeralm is er sprake van een gezellige drukte en rumoerigheid. Aan de decoraties te zien wordt er een verjaardagsfeestje gegeven. Ook de gasten zien er stuk voor stuk feestelijk uit. Vrijwel iedereen is uitgedost in traditionele Tiroolse kledij (ook wel Tracht genoemd). De vrouwen in een Dirndl en de mannen in een Lederhose. We nemen plaats op het terras en omdat er weer een beetje ruimte in de maag is, bestel ik Knödeln mit Sauerkraut. Meindl houdt het bij een heldere runderbouillon met worst. Omdat we de route bijna voltooid hebben trakteren we onszelf ook op een welverdiend biertje. Omdat de Peeralm relatief dicht bij Navis ligt, is het een geliefde plek voor feesten en partijen. Ook helpt het enorm dat je er met de auto naartoe kunt rijden. Wij stappen echter weer op de fiets voor de laatste etappe van onze Almenrunde. De kerktoren komt weer in zicht en voor we het weten fietsen we door het zonovergoten Navis. "Wat moet het toch fantastisch zijn om hier een tweede huisje te hebben", fantaseer ik. Ik bedank Meindl voor de goede begeleiding, neem afscheid en lever de fiets weer in bij het startpunt van de tocht. De avond valt als ik richting het Parkhotel in Matrei rijd. Het diner sla ik vanavond over, want na de Knödeln van de Peeralm kan ik voorlopig geen pap meer zeggen. Omdat het wekkertje de volgende dag weer vroeg afloopt, kruip ik lekker op tijd het bed in.
Hike naar de Sattelberg
Het is nog pikkedonker als ik mijn volgepakte rugtas in de kofferbak leg. Mijn navigatie wijst het plaatstje Gries am Brenner aan, een dorp dat praktisch tegen de Italiaanse grens aanligt. Alleen staat er nog een berg tussen. Deze draagt de naam Sattelberg en staat bekend als een geliefde wandelbestemming. Ik heb afgesproken op de parkeerplaats achter de kerk van het nóg kleinere dorpje Vinaders. Na een kleine 10 minuten wordt er met de lampen geknipperd en stap ik in de 4x4 van Angie, uitbater van de Sattelbergalm. Iedere ochtend maakt ze de rit vanuit Gries naar haar Berggasthof, die normaal gesproken alleen te voet (of per fiets) te bereiken is. Met deze exclusieve lift bespaar ik toch zo'n 400 hoogtemeters! Bij een bospad stap ik uit en roept Angie mij de laatste instructies toe: "Einfach die Gelbe Markierungen folgen". Ik bedank haar voor de lift. "Wir sehen uns später beim Frühstück." Het is aardedonker als ik over het bospaadje wandel, de hoofdlamp is geen overbodige luxe. Ook hangt er een flinke mistlaag die een soort mysterieuze sfeer met zich meebrengt. Na een half uurtje opent het landschap zich en ben ik tot boven de boomgrens gewandeld. De lucht is al iets aan het kleuren. In de verte wordt ik aangestaard door een hertenpaartje. Het is nog té donker om een fotopoging te wagen. Uiteindelijk zie ik ook het Gipfelkreuz. De laatste meters wegen het zwaarst, mede vanwege het steilere pad, maar ook vanwege mijn versnelling om de zonsopkomst niet te missen. De wandeling bergop heeft uiteindelijk een klein uurtje geduurd en de zon is nog altijd achter de bergen. Ik kan zowaar het blauwe uurtje nog even meepakken. De pastelgekleurde lucht vormt een fantastisch aanblik. Het hele Wipptal is gevuld met een zee van mist, die al golvend door de vallei heen trekt. Dit is mooier dan ik had durven hopen! Als uiteindelijk de zon opkomt betrek ik de dieprode plantjes in mijn foto compositie. Het resultaat is een 100% herfstfoto! Een leuk bijkomstig detail is dat ik vlakbij de top van de Sattelberg in 2 landen tegelijk kan staan; met de ene voet in Oostenrijk en met het andere in Italië. Als ik tevreden ben met de fotoopkomst en weer een beetje energie bij elkaar heb gespaard, besluit ik dat het tijd is voor het ontbijt en begin ik aan de bergafwaartse terugweg.
Bij De Sattelbergalm wordt ik verwelkomt door Angie, die druk is met het bedienen van de andere gasten. "Ah servus, wie war es?" "Traumhaft", antwoord ik. Ik geef de hoofdlamp terug en neem plaats aan een tafeltje in de hoek van de ontbijtzaal. Echtgenoot en mede-eigenaar Alois serveert een verse cappuccino. "Vooral het skitouren is heeft hier veel aan populariteit gewonnen" De vroegere skilift bij de Sattelbergalm is in 2006 afgebroken vanwege teleurstellende bezoekcijfers waardoor de uitbating niet meer rendabel genoeg bleek. Ook speelde de onvoorspelbare sneeuwval hier een rol in. In de zomer moet de Sattelbergalm het hebben van wandelaars en fietsers en is het bovendien een populaire feest- en trouwlocatie. Zodra het ontbijt is gezakt, pak ik mn spullen bij elkaar, zeg netjes gedag en wandel ik de deur uit. De route naar het dal verloopt over de Wasserweg. Dit wandelpad loopt parallel aan het bergbeekje dat al kabbelend door het naaldbos in het riviertje Seebach stroomt. Onderweg voert de route langs een paar kleine watervalletjes en over houten bruggetjes. Aan het einde (of begin) van de route loop ik onder een groot S-vormig viaduct door, waarover Europa's bekendste bergpas, namelijk de Brennerpas voert. Het surrealistische aanblik staat in een groot contrast met de vredige landelijke omgeving. Het laatste stuk loop ik langs de autoweg en kom ik uiteindelijk weer aan op de parkeerplaats in Venaders.
Mijn 3 dagen in het Wipptal hebben maar weer eens bewezen dat het prachtige reisbestemming betreft. Op slechts een kwartiertje rijden vanaf de stad Innsbruck, voelt dit relatief onbekende deel van Tirol niet direct als afgelegen, al suggereert de rust vaak het tegenovergestelde. Om alle zijdalen van Wipptal te ontdekken, kun je je gemakkelijk meerdere weken vermaken. Een goed excuus dus om weer eens terug te keren. De (vroege) herfst voelt als een perfect seizoen om op pad te gaan; je vermijd de drukte maar profiteert van de nog altijd aangename wandeltemperaturen, al moet je daar natuurlijk een beetje geluk mee hebben. Overigens gold dat ook tijdens mijn vorige bezoek in de zomer. Ben je toevallig in Innsbruck? Ga dan ook eens een dagje op pad in het Wipptal en laat je verleiden door de authentieke Alpencharme, die hier nog altijd de norm is.




















































































































































































